De markt vraagt steeds vaker om verifieerbare uitspraken over duurzaamheid van herbestemming. Vooral bij waardevolle architectuur blijkt dit lastig. Hergebruik van bouwmaterialen is een positief aspect, maar het energiegebruik blijft meestal hoog als de voorkeur bestaat om de karakteristieke gevel te handhaven. Hoe kan de verbetering die desondanks gerealiseerd is om een gebouw energiezuiniger te maken inzichtelijk gemaakt worden?
In ons onderzoek naar een bepalingsmethode voor duurzaamheid van herbestemming van karakteristieke gebouwen is de nieuwe energieprestatie maatregelen index (EMI) gekoppeld aan de bestaande methode GPR Gebouw. Deze EMI is een bijlage bij de nieuwe norm voor de bepaling van de energieprestatie van gebouwen. De methodiek is getest op zes proefprojecten. Deze methode blijkt een goed beeld op te leveren van de inspanning die gepleegd is, of kan worden, om een gebouw met behoud van z'n karakteristieke eigenschappen energiezuiniger te maken. De methode is geschikt voor diverse functies zoals woningen, kantoren en scholen.
De vraag of herbestemming in het algemeen duurzaam is, heeft in dit onderzoek niet centraal gestaan en wordt dan ook niet beantwoord. Een selectie van zes proefprojecten is daarvoor niet voldoende. Ook zijn er grote verschillen in duurzaamheidsprestatie bij herbestemmingsprojecten onderling. Wel wordt er een methode gegeven om de duurzaamheid van een afzonderlijk herbestemmingsproject te kunnen beoordelen.
Deze studie omvat het bepalen van de duurzaamheid van zes projecten volgens de methode van GPR Gebouw. Omdat het voor karakteristieke gebouwen lastiger is vooral energetisch hoog te scoren, zonder de karakteristieke waarden aan te tasten, is gezocht naar een methode om meer inzicht te geven in de ruimte die het gebouw biedt om energiebesparende maatregelen te treffen. Hiertoe blijkt de EMI (Energieprestatie Maatregelen Index, bijlage L van NEN 7120) een geschikte maat te zijn.
Daarnaast is het ook mogelijk om eenvoudige ingrepen te signaleren waarmee de energieprestatie verbeterd had kunnen worden. De component energie uit de GPR methode wordt ook weergegeven, omwille van de vergelijkbaarheid. Voor de componenten milieu, gezondheid, gebruikskwaliteit en toekomstwaarde kan de GPR methode gevolgd worden.
De EMI is een nieuw ontwikkelde maat die aangeeft hoe goed het ontwerp van de renovatie scoort ten opzichte van redelijkerwijze maximaal haalbare energetische verbeteringen, zonder aanpassing van gevel oppervlakte, glaspercentage, oriëntatie e.d. Het gebouw zelf zoals het oorspronkelijk gebouwd is, wordt als referentie gebruikt. Op deze manier is inzichtelijk te maken hoeveel maatregelen zijn getroffen om de energieprestatie te verbeteren.
Dit onderzoek is opgezet door Wessel de Jonge architecten in samenwerking met Climatic Design Consult en ondersteund door het H-team. Er is een bijdrage geleverd door: BOEi, Van Nelle Ontwerpfabriek BV, W/E adviseurs en Bierman Henket architecten.
De zes karakteristieke gebouwen waarvan in deze studie de duurzaamheid bepaald wordt, hebben verschillende soorten gevelopbouw en uiteenlopende nieuwe functies. De zes gebouwen hebben allen een monumentenstatus, maar dit is geen voorwaarde voor een karakteristiek gebouw. Onderstaand een korte toelichting per gebouw.
HUF gebouwRotterdam bekijk
St. JobsveemRotterdam bekijk
AmbachtsschoolZwolle bekijk
Zeepfabriek Rohm en HaasAmersfoort bekijk
Van Nelle OntwerpfabriekRotterdam bekijk
Justus van Effen complexRotterdam bekijk
De zes onderzochte gebouwen scoren op de duurzaamheidsmaatlat van GPR Gebouw vrij hoog op de onderdelen Milieu, Gezondheid, Gebruikskwaliteit en Toekomstwaarde. Het is vooral de energiescore die relatief laag is en dan voornamelijk de score voor de energieprestatie in gebouwen zonder duurzame opwekkingsinstallaties.
Strengere eisen, zoals een EPC van onder de 0,6 voor nieuwbouw van woningen (norm per 1 januari 2011), zijn voor de zes karakteristieke gebouwen in dit onderzoek niet haalbaar zonder inzet van duurzame opwekkers. Zelfs als alle mogelijk maatregelen genomen worden, laten de karakteristieken van een gebouw dit niet toe. Dit geeft een realistisch beeld van de werkelijke situatie, maar niet van de inspanning die gepleegd is om er energetisch uit te halen wat er mogelijk is, gegeven de beperkingen die de karakteristieke eigenschappen met zich meebrengen.
De EMI is bedoeld als maat voor de inspanning die gepleegd is om een gebouw met z'n karakteristieke eigenschappen energiezuiniger te maken. Het cijfer 10 geeft aan dat alles is gedaan wat nu energetisch redelijkerwijze mogelijk is. De kracht van de EMI is dat bij de beoordeling van de energieprestatie het gebouw vergeleken wordt met zichzelf. De invloed van de karakteristieke eigenschappen wordt hierdoor uit de score 'gefilterd'.
De EMI blijkt in deze studie een goed beeld van de hoeveelheid getroffen maatregelen te geven. Opmerkelijk is ook dat de twee gebouwen die van start zijn gegaan met een hoge duurzaamheidsambitie een relatief hoge EMI van 9 en 9,9 hebben gerealiseerd. De duurzaamheidsambitie die voor aanvang van de ontwerpwerkzaamheden gesteld is, is van grote invloed op het eindresultaat. De EMI functioneert goed als maat voor de energiebesparende maatregelen die tijdens de renovatie genomen zijn ten opzichte van het redelijkerwijze maximaal haalbare.
De EMI lijkt ook een goede maat om projectontwikkelaars en investeerders een indruk te geven van wat er energetisch reeds aan een gebouw gedaan is en of er nog veel potentieel is voor extra maatregelen.
Daarnaast zou de waardering van het onderdeel 'materiaal' binnen het onderdeel 'milieu' aangepast kunnen worden. In de voor het bepalen van de milieuprestatie te gebruiken 'Bepalingsmethode Milieuprestatie Gebouwen en GWW-werken' is de op te geven gebouwlevensduur niet vastgelegd. Wel zijn standaardlevensduren opgenomen, voor een woning 75 en voor een kantoor 50 jaar. Een langere levensduur leidt tot een lagere milieubelasting en dus tot een hogere milieuprestatie, omdat het materiaal voor bijvoorbeeld het gebouwcasco over een langere tijd kan worden afgeschreven. Van karakteristieke gebouwen mag verondersteld worden dat ze langer dan gemiddeld meegaan. De prestatie op het thema 'Milieu' is daarom beter.
Er zou voor gekozen kunnen worden om de leeftijd van een gebouw ook naar de toekomst te projecteren. Bijvoorbeeld een kerk van 200 jaar oud heeft geen levensduurverwachting van 50 of 75 jaar, we zouden hiervoor kunnen afspreken om nog eens 200 jaar levensverwachting aan te houden. Op deze manier blijft het criterium objectief en vergelijkbaar.
Opgenomen in GPR Gebouw De EMI zal met ingang van 2012 worden geïntegreerd in GPR 4.2. Daarnaast zijn de suggesties op het gebied van punten voor monumenten en levensduur van het materiaal in overweging genomen.
duurzaam verbeterdbepaling duurzaamheid herbestemming karakteristieke gebouwen
"In deze studie is de energieprestatie maatregelen index gekoppeld aan de bestaande methode GPR Gebouw. Deze methodiek is getest op zes proefprojecten."download rapport